Belastingdienst wijst bonden en sportverenigingen op fiscale aandachtspunten

Belastingdienst wijst bonden en sportverenigingen op fiscale aandachtspunten

Afgevaardigden van sportbonden werden onlangs voorgelicht over de belastingplicht, de verruimde btw-sportvrijstelling en de BOSA-regeling.

NOC*NSF organiseerde in samenwerking met de Belastingdienst en het Ministerie van VWS een themabijeenkomst over Sport & Fiscaliteit. Belangrijkste doel van de bijeenkomst was de aanwezigen, die veelal bestonden uit afgevaardigden van sportbonden, voor te lichten over fiscale actualiteiten en bestaande regelgeving te benadrukken. Dit werd gedaan door middel van drie presentaties.

 

Belastingplicht stichtingen en verenigingen

Tijdens de eerste presentatie gaf Desiree Henschen van de Belastingdienst een toelichting op de belastingplicht van stichtingen en verenigingen. Er blijkt namelijk vaak een misverstand te bestaan bij bestuurders van stichtingen en verenigingen dat – indien zij in hun statuten opnemen geen winstoogmerk te hebben – er dan geen sprake zou kunnen zijn van belastingplicht. Wel of geen winstoogmerk hebben is echter niet doorslaggevend bij het bepalen van de belastingplicht. Indien stichtingen en verenigingen dezelfde activiteiten ondernemen als bedrijven, gelden in principe dezelfde fiscale regels. De Belastingdienst vindt het belangrijk om bestuurders te informeren over dit misverstand en zodoende te zorgen voor een eerlijke concurrentiepositie voor het bedrijfsleven.

 

Belastingplicht betekent nog niet belasting betalen!”

Sportverenigingen nemen vrijwel zonder uitzondering deel aan het economische verkeer, bijvoorbeeld door tegen betaling sportactiviteiten te organiseren. In dat geval is er sprake van belastingplicht voor de btw. Dit is niet het gevolg van nieuwe regelgeving, maar is al langer het geval. Het enige is dat stichtingen en verenigingen dit zich niet altijd realiseren. Echter, geeft Henschen aan: “Belastingplicht betekent niet meteen belasting betalen!”

Een hoop sportverenigingen zijn, indien ze aan de voorwaarden voldoen, namelijk verplicht om de btw-sportvrijstelling toe te passen (zie verderop voor meer). Hoewel er dus vrijwel altijd sprake is van belastingplicht, komt het veelal niet tot belastingheffing (van omzetbelasting). Naast de btw-sportvrijstelling kunnen sportverenigingen ook nog in aanmerking komen voor de vrijstelling voor fondsenwervende activiteiten.

 

Sportbonden zijn verrast over de aandacht voor de belastingplicht

Manager Financiën en Bedrijfsvoering van de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond, Karin van Willigen, was aandachtig toehoorder en verrast over de presentatie: “Ik dacht dat het om een voorlichting zou gaan over btw en BOSA. Ik was verrast dat het vanuit de Belastingdienst (alleen) om de vraag ging: bent u belastingplichtig? Ik begrijp nu dat er ruim 1.000 verenigingen in het kader van een pilot rechtstreeks worden benaderd. Ik vind het belang van de Belastingdienst om dit op de gepresenteerde wijze na te vragen bij de verenigingen onduidelijk. Vrijwel elke sportvereniging kan gebruik maken van de btw-sportvrijstelling en zal dus geen btw-aangifte hoeven doen. De voorgestelde uitvraag leidt dan tot zeer veel onrust en vragen bij verenigingen en administratieve lasten. Voorkom onrust en vraag verenigingen of ze btw-belaste activiteiten verrichten maar nu geen btw-aangifte doen omdat ze onder de btw-vrijstelling voor de sport vallen.”

Jan Tonny Visser van het Koninklijk Nederlands Korfbal Verbond en verantwoordelijk voor accommodaties begreep de aanpak ook niet zo goed: “Ik ben heel positief over de organisatie en het initiatief van de Belastingdienst om dit soort bijeenkomsten te organiseren. Uit alles bleek echter dat de werelden van Belastingdienst en sportbonden nog ver uit elkaar liggen. De Belastingdienst kijkt op een heel andere manier naar de sport. De sport kijkt er veel praktischer naar en wat er leeft binnen verenigingen en bonden. De eerste sessie leverde vooral veel onrust op en vragen in plaats van duidelijkheid. Ik pleit veel meer om samen te kijken hoe de sportverenigingenwereld in elkaar steekt, pak daar voorbeelden uit en bespreek aan de hand van die voorbeelden wat de veranderingen zijn. Trek samen met sportbonden en NOC*NSF op om tot een goede voorlichting te komen. Ik begrijp de pilot onder zo’n groot aantal verenigingen ook niet zo. Uit de gegeven voorbeelden trek ik de conclusie dat 95% van de verenigingen op enigerlei wijze btw-plichtig zijn. Neem dat dan als uitgangspunt en geef heldere voorlichting over de btw-sportvrijstelling, leg uit dat het naar verwachting geen financiële gevolgen voor verenigingen heeft. De huidige aanpak heeft bij mij veel vragen opgeroepen. Kan je nagaan hoe dit bij individuele verenigingen zal landen.”

Henschen begrijpt dat de verschillende belastingen en eventuele vrijstellingen complexe materie is. “We gaan ons uiterste best doen om alle vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. De voorlichting op 17 mei is in samenwerking met het NOC*NSF tot stand gekomen en die samenwerking zullen wij voortzetten. De pilot doen we om te onderzoeken of we verenigingen zelf kunnen laten aangeven of ze belastingplicht hebben of niet. Eventuele vrijstellingen veranderen de belastingplicht zelf niet, hoogstens de financiële gevolgen”.

De uitleg van de vrijstellingen staat op deze site van de Belastingdienst.

 

Verruiming btw-sportvrijstelling

In de tweede sessie benadrukt Axel Spiessens, vaktechnisch coördinator omzetbelasting bij de Belastingdienst, dat activiteiten van stichtingen en verenigingen snel onderhevig zijn aan btw. Vervolgens wordt dan beoordeeld of sprake is van btw-belaste of btw-vrijgestelde prestaties.

Voor stichtingen en verenigingen in de sport is de btw-sportvrijstelling hierbij van belang: sinds 1 januari 2019 is die verruimd. “De belangrijkste concrete wijziging in de btw-sportvrijstelling is dat voor 1 januari 2019 de vrijstelling alleen betrekking had op diensten aan leden. Vanaf 1 januari 2019 geldt de sportvrijstelling voor zowel diensten aan leden als aan niet-leden”. De wijziging van de wetgeving is noodzakelijk om de Nederlandse regelgeving in lijn te brengen met de Europese btw-regelgeving.

 

Wat is sport?

Spiessens: “Het begrip sport moet ruim worden uitgelegd, er dient sprake te zijn van een lichamelijke activiteit. Schaken en bridgen worden derhalve niet als sport beschouwd, blijkt uit rechterlijke beslissingen. Echter, een besluit van de staatssecretaris van Financiën op dit punt is nog niet ingetrokken, waardoor deze activiteiten vooralsnog gebruik kunnen maken van de sportvrijstelling”.

 

Verzachtende regelingen

Om de overgang naar de nieuwe wetgeving zo geruisloos mogelijk te laten plaatsvinden en bestaande situaties geen financieel nadeel te laten ondervinden, zijn een aantal verzachtende maatregelen en regelingen ingesteld. Een voorbeeld daarvan zijn de volgende twee subsidieregelingen:

  • Regeling Specifieke Uitkering Stimulering (SPUK). Deze is bedoeld voor gemeenten.
  • Bouw en Onderhoud van Sportaccommodaties (BOSA). Deze is bedoeld voor amateursportorganisaties.

 

BOSA – wat is het?

In de laatste sessie geeft Peter van Poortvliet een heldere blik op de regeling BOSA en hoe er in de praktijk gebruik van wordt gemaakt. “BOSA is bedoeld voor amateursportorganisaties en – stichtingen zonder winstoogmerk. Het gaat om investeringen in de bouw en het onderhoud van sportaccommodaties, het beheer ervan en de aanschaf en het onderhoud van sportmaterialen. De subsidie is onder meer gericht op het verbeteren van de toegankelijkheid en energiebesparing van organisaties.” De regeling heeft een aantal relevante kenmerken:

  1. De subsidiabele activiteiten starten vanaf 1 januari 2019.
  2. De subsidie bedraagt maximaal 20% van de investering in de accommodatie. Een organisatie mag meerdere aanvragen doen, maar mag maximaal € 2.500.000 per kalenderjaar aanvragen. Subsidies van minder dan € 5.000 worden niet verstrekt.
  3. De subsidie is 15% extra voor investeringen op het gebied van toegankelijkheid en energiebesparing;
  4. Er is maximaal € 87 miljoen beschikbaar voor 2019 en wordt toegekend op basis van volgorde van ontvangst (wie het eerste komt, wie het eerste maalt).

 

BOSA in de praktijk

Van Poortvliet: ”De drie grootste sporten waarbinnen verenigingen aanvragen doen voor de BOSA zijn voetbal, tennis (waaronder padel) en hockey. De grootste kostenposten van aanvragen betreffen kunstgrasvelden (in combinatie met verlichting), padelbanen (in combinatie met duurzaamheid) en opblaashallen. Ongeveer de helft van de aanvragen bevat duurzaamheidsinvesteringen, waarbij de belangrijkste maatregelen zijn: sportveldverlichting (waaronder led), zonnepanelen en warmtepompen/isolerende maatregelen. Daarbij streven verenigingen ernaar een CO 2-neutrale vereniging te willen zijn.” Echter constateert het Ministerie van VWS ook dat veel subsidieaanvragen niet voldoen aan de voorwaarden. Zo blijkt dat meer dan 50% van de aanvragen niet compleet is en daardoor niet in behandeling wordt genomen. De top-5 van meest voorkomende fouten zijn:

  1. Kosten worden niet gespecificeerd in de aanvraag;
  2. Offertedata van bijvoorbeeld aannemers zijn verouderd;
  3. Meegestuurde bankafschriften hebben een datum > 3 maanden;
  4. De aanvraag is niet ondertekend door de juiste bevoegde personen;
  5. Betaalbewijzen van investeringsfacturen ontbreken.

“Het advies is om de aanvragen compleet in te dienen. Daarnaast helpt het om technische specificaties door leveranciers op de factuur te vermelden (merktype, prestaties, R-waardes etc.) en zoveel mogelijk gescheiden offertes aan te vragen (bijvoorbeeld voor kosten waar een subsidiepercentage van 20% of 35% op van toepassing is)”.

 

Subsidieruimte BOSA nog steeds beschikbaar

Per medio mei 2019 is circa 51 miljoen euro van de beschikbare 87 miljoen euro toegekend. Dat betekent dat er nog budgetruimte is voor stichtingen en verenigingen die graag een aanvraag zouden willen doen. “Met name in januari 2019 was een flinke piek van aanvragen, die daarna is teruggelopen. Verder valt op dat de gemiddelde hoogte van een subsidieaanvraag rond de 70.000 euro is. Indien je uitgaat van een subsidiepercentage van 20% is dat een investeringsbegroting van circa 350.000 euro.” Opvallend is dat de besteding van het budget op dit moment achterblijft bij de verwachting. Karin van Willigen RA van de hockeybond: “Wij merken dat de BOSA-regeling erg leeft onder aangesloten verenigingen en stichtingen. We hebben ook veel aan voorlichting gedaan, onder andere door middel van een webinar, Q&A’s op onze website en het wekelijks beantwoorden van specifieke vragen die we ontvangen. Daarnaast gaan mutaties in besturen vaak snel en blijft een goede overdracht van kennis en werkzaamheden soms achterwege. Daarom vinden wij het belangrijk om informatie te blijven herhalen, zodat bestuurders goed worden geïnformeerd. Opvallend is bijvoorbeeld de nog aanwezige subsidieruimte. Wij zullen verenigingen dan ook informeren dat nog steeds kan worden aangevraagd en aansporen om dat ook te doen”.