Ondanks voorlichting Belastingdienst blijft fiscale kennis sportbestuurders beperkt

IMG_5925

Op 12 mei 2016 kwam Het Parool met het bericht dat de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) de hoofdsponsor en een bestuurslid van voetbalclub OFC uit Oostzaan had aangehouden. Zij worden verdacht van het zwart betalen van spelers. Volgens de FIOD is de overheid een groot bedrag aan loonbelasting misgelopen. Bent u als bestuurder of vrijwilliger volledig op de hoogte van de fiscale risico’s van uw sportvereniging? Worden deze in voldoende mate beheerst of kan een controle van de belastingdienst direct tot (grote) problemen leiden?

In 2014 startte de belastingdienst een grote campagne om de fiscale kennis van sportbestuurders te vergroten. Onderzoek had namelijk uitgewezen dat het hier nogal aan schortte. De fiscus organiseerde talloze voorlichtingsbijeenkomsten bij verenigingen door het hele land. De avonden werden goed bezocht, maar daar hield de campagne op. En toen? De ervaring leert dat de aandacht voor het onderwerp versloft totdat er een reden komt dat het weer de aandacht opeist. Meestal betekent het bij een sportvereniging dan dat er ofwel een belastingonderzoek wordt aangekondigd of dat er ongewenste belastingaanslagen zijn opgelegd. Vaak is de aandacht voor het onderwerp dan te laat. Is er binnen sportbesturen voldoende aandacht voor de administratie rondom loonheffing, vrijwilligersvergoedingen en btw afdracht? En wordt dit op de juiste manier gedaan? Dit artikel geeft een toelichting op veel voorkomende, fiscale onderwerpen waar elke (financiële) bestuurder van een sportvereniging mee te maken heeft. Niet omdat het leuk is, wel omdat het veel ellende kan voorkomen.

Loonheffing

Elke vereniging moet loonheffingen inhouden en betalen als het trainers, spelers of andere personen in dienst heeft. Dit is het geval indien deze persoon bij de vereniging een dienstbetrekking heeft. Veel mensen vergeten dat voor het beantwoorden van de vraag of er een dienstbetrekking is, het niet uitmaakt of er een (arbeids)contract is gesloten, of iemand in vaste dienst is of hoeveel uur hij werkt. Belangrijke kenmerken van een echte dienstbetrekking is dat de werknemer (arbeid verrichten) en de werkgever (loon betalen) naar elkaar toe verplichtingen hebben. Daarnaast dient er een gezagsverhouding tussen werknemer en werkgever te bestaan. Indien daarvan sprake is, zal de vereniging loonheffing moeten afdragen over al hetgeen de werknemer krijgt voor zijn arbeid. Dit betreft niet alleen loon, maar ook onkostenvergoedingen en loon in natura, zoals kleding, huisvesting en andere vormen.

Tip! Vaak wordt vergeten dat verenigingen ook loonheffingen moeten betalen over bedragen die anderen betalen aan hun ‘werknemer’. Bijvoorbeeld als een sponsor de maandelijkse vergoedingen aan spelers van het eerste elftal betaalt, een tennistrainer die rechtstreeks lesgeld ontvangt van zijn leerlingen of een bevriend lid van de hockeyvereniging die de huisvesting van een speler voor zijn rekening neemt. Mogelijk dat iets soortgelijks ook in het genoemde voorbeeld in de inleiding heeft plaatsgevonden.

Vrijwilligersvergoedingen

Wanneer is iemand vrijwilliger en wanneer is het een werknemer? Een vrijwilliger is iemand die geen dienstbetrekking heeft en alleen een beloning krijgt die binnen de grenzen van een vrijwilligersvergoeding valt. Een belangrijk kenmerk van vrijwilligerswerk is namelijk dat een vergoeding niet in verhouding staat tot de tijdsbesteding en de aard van het werk. De belastingdienst stelt specifieke eisen om binnen de regeling van de vrijwilligersvergoeding te blijven:
– De verstrekte beloning aan een vrijwilliger is maximaal € 150 per maand en maximaal € 1.500 per kalenderjaar;
– Elke vrijwilliger mag een uurvergoeding van maximaal € 4,50 (of € 2,50 voor een vrijwilliger jonger dan 23 jaar) als vrijwilligersvergoeding ontvangen. Wordt een vrijwilliger niet per uur, maar per activiteit betaald, dan moet de vergoeding worden omgerekend naar een vergoeding per uur.

Indien aan bovengenoemde criteria wordt voldaan en de vereniging heeft vastgesteld dat geen sprake is van een werknemer, dan hoeft er geen loonheffing te worden ingehouden en betaald. In dat geval hoeft ook geen urenadministratie bijgehouden te worden.

Fiscaal deskundige Karin Verheul licht toe: “Elke (sport)vereniging probeert, al dan niet met kunst-en-vliegwerk, aan de eisen van de vrijwilligersvergoeding te voldoen. Iedereen wil de afdracht van loonheffing voorkomen om de beschikbare middelen volledig te besteden aan de ‘eigen’ mensen. Het gebeurt echter geregeld dat de bestuurder of penningmeester alleen de basisregels kent en ‘creatieve’ oplossingen bedenkt om binnen de regeling te blijven. Vaak voldoet de vergoeding dan niet meer aan de gestelde criteria. Dat is het moment dat de vereniging risico loopt. Bij een onderzoek van de fiscus kan het leiden tot naheffing en boetes.”

Tip! Zorg ervoor dat alle betaalde vrijwilligersvergoedingen van de vereniging aan alle gestelde eisen voldoen. Op de website van de belastingdienst staan concrete en alledaagse voorbeelden van situaties waarin verenigingen niet voldoen aan de eisen van de vrijwilligersvergoeding.

BTW

Sport en BTW is een lastige combinatie. Menig bestuurder of penningmeester stelt zichzelf dan ook vaak genoeg vragen als: Hierover geen btw toch? En die factuur dan wel met btw? Met 6% of 21%? Verheul licht toe: “Een sportvereniging is een btw-ondernemer. Echter gelden bij verschillende soorten diensten van de sportvereniging verschillende btw-spelregels. Ten aanzien van de hoofdactiviteit van de sportvereniging, het tegen betaling van een contributie de mogelijkheid aanbieden om te sporten bij de vereniging, geldt in de meeste gevallen de btw-sportvrijstelling. In dat geval is de contributie van leden niet belast met btw. Dit betekent echter ook dat sportverenigingen geen recht hebben op aftrek van de inkoop-btw die is begrepen in kosten voor de diensten aan hun leden. Bijvoorbeeld als de vereniging investeringen moet doen in de sportaccommodatie.”

De overige activiteiten van een sportvereniging worden door de belastingdienst grofweg verdeeld in fondsenwervende leveringen en fondsenwervende diensten. De leveringen bestaan bijvoorbeeld uit de omzet van de kantine of de verkoop van clubartikelen (trainingspakken, tenues, tassen etc.). Deze omzet is vrijgesteld van btw, indien de totale omzet lager is dan € 68.037,- per jaar. De diensten bestaan bijvoorbeeld uit de verkoop van tickets voor toegang tot wedstrijden en sponsoring. Deze omzet is vrijgesteld van btw, indien de totale omzet lager is dan € 50.000,- per jaar. Als de vereniging boven de maximumomzet voor diensten of leveringen komt, moet over de totale omzet van de diensten of leveringen btw worden betaald. Als een of beide maximumbedragen wordt overschreden, gelden de volgende btw-tarieven:
• 6% voor het verlenen van toegang tot sportwedstrijden;
• 6% voor de verkoop van eten en niet-alcoholhoudende dranken;
• 21% voor alle andere inkomsten uit fondswervende activiteiten.

Elke sportvereniging mag ook uitgaan van de forfaitaire methode en over de totale kantineontvangsten 11,5% als verschuldigde BTW aangeven.

Sponsoring

Voor veel sportverenigingen is sponsoring een belangrijke bron van inkomsten. Veelal is deze sponsoring te onderscheiden in cash-sponsoring en bartersponsoring. Bij cash-sponsoring geeft een sponsor de vereniging een geldbijdrage en ontvangt als tegenprestatie een reclame-uiting bij de vereniging (bijvoorbeeld op de website, in het clubblad, op een reclamebord of bij de business club). Bij bartersponsoring geeft de sponsor de vereniging een bijdrage in natura, bijvoorbeeld in de vorm van sportkleding of etens- en drinkwaren. In ruil hiervoor krijgt de sponsor een reclame-uiting bij de vereniging. In dit geval is sprake van gesloten beurzen.

Tip! Zowel bij cash- als bartersponsoring is het uitreiken van facturen verplicht. Indien de vereniging gratis kleding van een sponsor krijgt, dient de sponsor daarvoor een factuur te sturen ter hoogte van de waarde van de verstrekte kleding. Dat is een factuur met btw. De tegenprestatie van de vereniging bestaat uit het maken van reclame. Hiervoor ontvangt de sponsor een factuur ter hoogte van de waarde van de gemaakte reclame. Afhankelijk of de vereniging uitkomt boven de eerder genoemde maximale omzet voor activiteiten, zal de vereniging een factuur aan de sponsor met/zonder btw sturen.

Recht op aftrek van voorbelasting

Als uw sportclub onder de btw-vrijstellingen valt, betaalt u geen btw. Daar staat tegenover dat u de btw die uw leveranciers u in rekening brengen, niet mag aftrekken. Verheul licht toe: “Als de sportvereniging btw-plichtig is en btw betaalt, dan mag het voor de belaste leveringen en diensten de btw die leveranciers in rekening brengen, uiteraard wel aftrekken. Daarop geldt echter de uitzondering dat geen voorbelasting van kosten en investeringen aftrekbaar is, die puur betrekking hebben op de sport. Dan moet je denken aan de aanleg en het onderhoud van trainingsvelden en kleedkamers, de aanschaf van sporttassen, shirts en trainingspakken zonder reclameopdruk en van materialen, zoals ballen, doelen, verzorgingsmateriaal, hesjes en pionnen.”

Administratie op orde?

Elke sportvereniging dient aan een aantal administratieve verplichtingen voor de btw te voldoen. Indien de vereniging niet of maar voor een deel in aanmerking voor de btw-vrijstellingen komt, dan moet een volledige btw-administratie worden bijgehouden en gedurende 7 jaar worden bewaard. Sowieso dient elke vereniging de kantineomzet en het gebruik van kasgeld iedere dag nauwkeurig te boeken. Verenigingen die hun administratie op orde hebben en voldoen aan de belangrijkste fiscale spelregels kunnen plotselinge belastingonderzoeken met vertrouwen tegemoet zien. Voor de verenigingen die minder aandacht hebben voor de fiscale risico’s bij hun sportvereniging is de zaak OFC wellicht een ‘wake-up call’. Leuker kunnen we het niet maken.